Senior researcher General Practice Care
Publicatie
Publication date
Evaluatie van kansrijke beweegprogramma’s om lichaamsbeweging in de Nederlandse bevolking te bevorderen.
Leemrijse, C.J., Ooms, L., Veenhof, C. Evaluatie van kansrijke beweegprogramma’s om lichaamsbeweging in de Nederlandse bevolking te bevorderen. TSG: Tijdschrift voor Gezondheidswetenschappen: 2011, 89(7), p. 372-379.
Download the PDF
In het kader van het Nationaal Actieplan Sport en Bewegen (NASB) worden ‘bewegingsarme’ gemeenten gesubsidieerd om programma’s in te zetten teneinde de bevolking te stimuleren tot meer bewegen. Door het NIVEL is in samenwerking met NISB een inventarisatie gemaakt van beweegprogramma’s en werden kwaliteitsaspecten van deze programma’s in kaart gebracht. Via verschillende kanalen is gezocht naar beweegprogramma’s. Programma-eigenaren werd gevraagd materiaal zoals handleidingen, stappenplannen, protocollen, onderzoeks- en voortgangsverslagen op te sturen. Aan de hand van dit materiaal en met behulp van een toetsingsformulier zijn de praktische uitvoerbaarheid van het programma, de theoretische en empirische onderbouwing en de ervaringen in de praktijk beoordeeld. Er werden 72 relevante beweegprogramma’s gevonden en ingedeeld in vier categorieën die variëren in de mate van uitvoerbaarheid en onderbouwing. In de hoogste categorie zijn vijf programma’s opgenomen waarvoor in gecontroleerd onderzoek positieve effecten op bewegen zijn aangetoond. Bij 33 programma’s uit de laagste categorie is nog geen enkele effectmeting ten aanzien van ‘meer bewegen’ uitgevoerd. Algemeen kan worden gesteld dat er nog veel aandacht nodig is voor het onderbouwen van bestaande beweegprogramma’s om de meer en minder effectieve programma’s van elkaar te onderscheiden. In de toekomst zouden de meest kansrijke beweegprogramma’s moeten worden ingezet. (aut. ref.)
As part of the Dutch ‘National Action Plan for Sports and Exercise (NASB)’, so-called ‘inactive municipalities’ receive financial support for implementing interventions to stimulate physical activity in the population. In order to support municipalities in selecting an appropriate physical activity intervention, the NIVEL made an inventory of available interventions and assessed their quality. Physical activity interventions were recruited through different channels. Owners of interventions were asked to send manuals, protocols and research reports to the researchers. Based on this material and using a self-developed list of criteria, the feasibility, theoretical and empirical foundation of the interventions was measured. Seventy-two relevant physical activity interventions were found. These were classified into four categories, varying in the degree of feasibility and empirical foundation. The first category included five interventions for which controlled studies revealed positive effects on physical activity. For 33 interventions from the last category the effect on physical activity was not evaluated at all. Therefore, it can generally be stated that further studies into the effectiveness of interventions are needed in order to distinguish which interventions are the most effective. In future, the most effective interventions should be the ones that are applied to stimulate physical activity. (aut. ref.)