Publicatie

Diagnose en behandeling van depressie bij lichamelijk zieke mensen in de huisartsenpraktijk.

Nuijen, J., Bos, G.A.M. van den, Schellevis, F.G. Diagnose en behandeling van depressie bij lichamelijk zieke mensen in de huisartsenpraktijk. Psyfar: 2010, 5(1), p. 12-17.
Comorbiditeit van depressie en chronische somatische ziekte komt vaak voor, met wederzijdse beïnvloeding. Depressie heeft een slechtere prognose als er tegelijkertijd een lichamelijke ziekte bestaat, en het beloop van somatische aandoening is ongunstiger bij mensen met een depressie. Bijna driekwart van de patiënten met een depressie en een chronische lichamelijke aandoening waren niet als depressief gediagnosticeerd door hun huisarts, zoals blijkt uit het ontbreken van een geregistreerde diagnose depressie in hun medisch dossiers. Depressieve, lichamelijke zieke patiënten die daarbij ook nog een andere psychische stoornis hadden (meestal een angststoornis) werden vaker als depressief gediagnosticeerd door hun huisarts (37%) dan de lichamelijke zieke patiënten die alleen depressief waren (16%). Huisartsen gaven enige vorm van zorg bij nieuw ontstane depressie bij een patiënt met een chronische somatische aandoening in 86% van de gevallen. Patiënten met een ischemische hartaandoening of hartritmestoornis hadden minder kans op enige vorm van depressiezorg (in vergelijking met patiënten zonder chronische lichamelijke ziekte). Meestal werd door de huisarts begonnen met behandeling met antidepressiva. Het hebben van een (specifieke) lichamelijke aandoening had geen invloed op de kans dat antidepressiva continu werden voorgeschreven gedurende tenminste zes maanden. Er is behoorlijk wat ruimte voor verbetering van de diagnostiek en behandeling van comorbide depressie bij chronische lichamelijke ziekte in de huisartsenpraktijk. (aut. ref.)
Gegevensverzameling