Daling van het aantal huisbezoeken aan ouderen door huisartsen

Al jaren is het zichtbaar, dat het aantal huisbezoeken door de huisarts aan ouderen afneemt. Deze daling werd  versneld tijdens de COVID-19-pandemie. Ook nadat de beperkingen werden afgeschaald bleef het aantal huisbezoeken laag. Dit blijkt uit gezamenlijk onderzoek van onderzoeksinstituut Nivel en de Nederlandse Zorgautoriteit, dat recent werd gepubliceerd in British Journal of General Practice (BJGP) Open.

Het totale aantal huisbezoeken door huisartsen nam tussen 2017 en 2023 met 32% af, met de grootste daling tijdens het eerste jaar van de COVID-19-pandemie (2020). Met name het aantal korte huisbezoeken daalde. Het aantal huisbezoeken is bij sommige groepen mensen sterker gedaald dan bij andere. Dit hangt samen met factoren zoals leeftijd, geslacht, het hebben van meerdere gezondheidsproblemen (zogenaamde multimorbiditeit) en sociaaleconomische positie. Het aantal huisbezoeken voor intensieve huisartsenzorg, vaak gericht op palliatieve zorg, steeg in dezelfde periode juist met 12%. Mogelijk kwam dit door huisbezoeken aan ouderen met een COVID-infectie.

Fragment uit Declining number of home visits to older adults by general practitioners – an observational study using data from electronic health records in the Netherlands; 2017-2023: Aantal korte en lange huisbezoeken, en huisbezoeken voor intensieve zorg per 1.000 personen door huisartsen aan volwassenen van 65 jaar of ouder, gebaseerd op gegevens uit Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn

Over het onderzoek

Het Nivel verzamelt en analyseert de gegevens die zorgverleners routinematig vastleggen in hun elektronische medische dossiers. De cijfers in dit onderzoek zijn gebaseerd op gegevens afkomstig van ongeveer 400 huisartsenpraktijken die aangesloten zijn bij Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Het aantal huisbezoeken is berekend naar leeftijd (65 tot en met 79 jaar en ouder dan 80 jaar), geslacht, multimorbiditeit en mensen ingeschreven bij de huisarts en woonachtig in een postcodegebied die staat aangemerkt als achterstandswijk als indicator voor de sociaaleconomische positie.