Publicatie
Publicatie datum
Afhandeling van sociale hulpvragen in de huisartspraktijk.
Beljouw, I.M.J. van, Verhaak, P.F.M. Afhandeling van sociale hulpvragen in de huisartspraktijk. Utrecht: NIVEL, 2009. 45 p.
Download de PDF
In veel grote-stadswijken speelt sociale problematiek, zoals in Rotterdam-Zuid. Er wonen relatief veel allochtonen en veel bewoners vragen de huisarts om hulp vanwege schulden, werkloosheid of huisvestingsproblemen. Het aantal sociale hulpvragen bij de huisarts loopt uiteen van minder dan 1 tot 30 per week, zo blijkt uit onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) in zes huisartspraktijken in Rotterdam-Zuid. Vaak betreft het problemen met huisvesting, financiën, interpersoonlijke problemen en problemen op het gebied van werk en opleiding, en gezin en opvoeding. Het merendeel van de huisartsen behandelt de patiënten zelf. Daarnaast zien ze het maatschappelijk werk frequent als geschikte vervolgstap.
De helft van de huisartsen voelt zich in hoge mate belast door het aantal sociale hulpvragen. De meest genoemde knelpunten bij de afhandeling zijn: het ontbreken van een goede en recente sociale kaart, gebrekkige motivatie en initiatief van de patiënt, het slechte functioneren van het algemeen maatschappelijk werk in de wijk en de slechte toegankelijkheid en bereikbaarheid van de hulpverlening. Als mogelijke oplossingen zien de huisartsen vooral verbetering op deze knelpunten.
Het onderzoek bood ook de mogelijkheid een verwijsfunctionaris in te zetten voor de afhandeling van sociale hulpvragen. Huisartsen maakten daar slechts weinig gebruik van. Ondanks de gevoelde belasting bleken de meeste artsen weinig problemen te ervaren in de afhandeling van sociale hulpvragen, en ze hadden daardoor weinig behoefte aan ondersteuning. Twee huisartsen met behoefte aan ondersteuning, waren erg enthousiast over het experiment met de verwijsfunctionaris.
De helft van de huisartsen voelt zich in hoge mate belast door het aantal sociale hulpvragen. De meest genoemde knelpunten bij de afhandeling zijn: het ontbreken van een goede en recente sociale kaart, gebrekkige motivatie en initiatief van de patiënt, het slechte functioneren van het algemeen maatschappelijk werk in de wijk en de slechte toegankelijkheid en bereikbaarheid van de hulpverlening. Als mogelijke oplossingen zien de huisartsen vooral verbetering op deze knelpunten.
Het onderzoek bood ook de mogelijkheid een verwijsfunctionaris in te zetten voor de afhandeling van sociale hulpvragen. Huisartsen maakten daar slechts weinig gebruik van. Ondanks de gevoelde belasting bleken de meeste artsen weinig problemen te ervaren in de afhandeling van sociale hulpvragen, en ze hadden daardoor weinig behoefte aan ondersteuning. Twee huisartsen met behoefte aan ondersteuning, waren erg enthousiast over het experiment met de verwijsfunctionaris.