Publicatie

Publicatie datum

Artsen en hun carrièrewensen: een literatuurverkenning.

Lugtenberg, M., Heiligers, P.J.M., Hingstman, L. Artsen en hun carrièrewensen: een literatuurverkenning. Utrecht: NIVEL, 2005. 52 p.
Download de PDF
Bij het kiezen van een medische vervolgopleiding, laten met name vrouwelijke artsen zich naast interesse en enthousiasme voor het vakgebied ook leiden door de mogelijkheid om in hun toekomstige specialisme in deeltijd te werken.

Dat blijkt uit een literatuuronderzoek van het NIVEL, gesubsidieerd door de KNMG (Koninklijke Nederlandsche Maatschappij tot Bevordering der Geneeskunst). Door middel van een systematische literatuurstudie is onderzocht welke carrièrewensen er leven bij artsen in de opleidingsfase en bij reeds werkzame artsen. De KNMG wil zo haar loopbaanbeleid beter laten aansluiten bij de wensen van Nederlandse artsen.

Uit het onderzoek komt naar voren dat het overgrote deel van de basisartsen (ruim 90%) een medische vervolgopleiding wil volgen, en dat met name de opleiding tot medisch specialist populair is (eerste keus bij ruim 60% van de basisartsen). Binnen deze groep gaat de voorkeur uit naar vier specialisaties: interne geneeskunde, psychiatrie, kindergeneeskunde en chirurgie. Huisartsgeneeskunde wordt door 20% als eerste voorkeur opgegeven, terwijl sociale geneeskunde (de opleiding tot bijvoorbeeld bedrijfsarts) bij slechts 6% van de basisartsen in trek is. Vooral vrouwen laten zich bij de keuze voor psychiatrie, huisarts- en sociale geneeskunde ook leiden door factoren als normale werktijden en de mogelijkheid van deeltijdwerk.

Door de lange duur van de vervolgopleiding (3 tot 6 jaar, ná de opleiding tot basisarts) valt deze voor veel artsen samen met het starten van een gezin. Uit het literatuuronderzoek komt dan ook naar voren dat 86% van de vrouwen en 53% van de mannen die een opleiding volgen tot medisch specialist in de toekomst, parttime willen werken. Ook bij werkzame artsen komt de wens tot deeltijdwerk naar voren.
Daarnaast geeft een aanzienlijk deel van de artsen in opleiding de voorkeur aan werken in loondienst, in tegenstelling tot het ondernemerschap. Een belangrijke ontwikkeling die aan beide wensen tegemoet komt, is het ontstaan van grootschalige samenwerkingsverbanden in zowel ziekenhuis als huisartspraktijk. Die kunnen namelijk makkelijker artsen aantrekken die in dienstverband willen werken, en bieden bovendien meer mogelijkheden voor deeltijdarbeid.