Publicatie
Publicatie datum
Course of limitations in activities in elderly patients with osteoarthritis of the hip or knee.
Dijk, G.M. van. Course of limitations in activities in elderly patients with osteoarthritis of the hip or knee. Utrecht: NIVEL, 2009. 170 p. Proefschrift Vrije Universiteit Amsterdam.
Download de PDF
Het functioneren van patiënten met artrose aan heup of knie gaat minder snel achteruit dan verwacht. In een periode van drie jaar blijft het relatief stabiel. Er zijn wel grote verschillen tussen patiënten. Met name bijkomende ziekten (comorbiditeit) blijken een belangrijke voorspeller van functionele achteruitgang. Dit stelt Gabriëlla van Dijk in het onderzoek waarop zij 26 oktober promoveert aan de Vrije Universiteit in Amsterdam.
Patiënten met artrose van heup of knie hebben vaak pijn en ondervinden allerlei beperkingen in het dagelijkse leven. Vooral bij oudere patiënten leidt de ziekte vaak tot problemen bij het lopen, traplopen, knielen en boodschappen doen, en daardoor bij het functioneren. Over veranderingen daarin in de tijd is echter weinig bekend. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat problemen in het functioneren samenhangen met biomechanische, psychologische en klinische factoren. Maar onbekend is of deze factoren ook het beloop van het functioneren kunnen voorspellen. Gabriella van Dijk probeerde inzicht te krijgen in het functionele beloop bij oudere patiënten met artrose van heup of knie en de factoren die dat beloop voorspellen. Zij volgde daarvoor met tests en vragenlijsten drie jaar lang 237 patiënten met artrose aan heup of knie uit ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Voorspellers
“Drie jaar is eigenlijk te kort om achteruitgang vast te stellen. Beperkingen in activiteiten bleven gedurende de eerste drie jaar relatief stabiel. Maar er bestaan grote verschillen tussen patiënten. Sommigen verslechteren, anderen niet. Het is dus van groot belang voorspellende factoren te herkennen.” Van Dijk vond dat comorbiditeit, en een toename van pijn, vermindering van beweeglijkheid en spierkracht binnen een periode van één jaar, verslechtering van het functioneren na drie jaar voorspellen. Een relatief slecht cognitief functioneren speelt hierbij ook een kleine rol. Bij heupartrose is vitaliteit eveneens van invloed. Een lage vitaliteit, bijvoorbeeld ‘moe voelen’ en geen energie hebben, voorspelt verslechtering van het functioneren na drie jaar.
Met deze resultaten kunnen behandelaars het beloop van de individuele patiënten inschatten en de kwetsbaardere patiënten selecteren. Bovendien benadrukken de resultaten van dit onderzoek dat interventies ontwikkeld moeten worden waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de artrose maar ook met de verschillende bijkomende ziekten van patiënten.
Patiënten met artrose van heup of knie hebben vaak pijn en ondervinden allerlei beperkingen in het dagelijkse leven. Vooral bij oudere patiënten leidt de ziekte vaak tot problemen bij het lopen, traplopen, knielen en boodschappen doen, en daardoor bij het functioneren. Over veranderingen daarin in de tijd is echter weinig bekend. Uit de wetenschappelijke literatuur blijkt dat problemen in het functioneren samenhangen met biomechanische, psychologische en klinische factoren. Maar onbekend is of deze factoren ook het beloop van het functioneren kunnen voorspellen. Gabriella van Dijk probeerde inzicht te krijgen in het functionele beloop bij oudere patiënten met artrose van heup of knie en de factoren die dat beloop voorspellen. Zij volgde daarvoor met tests en vragenlijsten drie jaar lang 237 patiënten met artrose aan heup of knie uit ziekenhuizen en revalidatiecentra.
Voorspellers
“Drie jaar is eigenlijk te kort om achteruitgang vast te stellen. Beperkingen in activiteiten bleven gedurende de eerste drie jaar relatief stabiel. Maar er bestaan grote verschillen tussen patiënten. Sommigen verslechteren, anderen niet. Het is dus van groot belang voorspellende factoren te herkennen.” Van Dijk vond dat comorbiditeit, en een toename van pijn, vermindering van beweeglijkheid en spierkracht binnen een periode van één jaar, verslechtering van het functioneren na drie jaar voorspellen. Een relatief slecht cognitief functioneren speelt hierbij ook een kleine rol. Bij heupartrose is vitaliteit eveneens van invloed. Een lage vitaliteit, bijvoorbeeld ‘moe voelen’ en geen energie hebben, voorspelt verslechtering van het functioneren na drie jaar.
Met deze resultaten kunnen behandelaars het beloop van de individuele patiënten inschatten en de kwetsbaardere patiënten selecteren. Bovendien benadrukken de resultaten van dit onderzoek dat interventies ontwikkeld moeten worden waarbij niet alleen rekening wordt gehouden met de artrose maar ook met de verschillende bijkomende ziekten van patiënten.