Publicatie

Publicatie datum

De opleidingskwalificaties fysiotherapie in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen: een vergelijkend onderzoek.

Plas, M., Ende, E. van den. De opleidingskwalificaties fysiotherapie in Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen: een vergelijkend onderzoek. Utrecht: NIVEL, 1999. 58 p.
Download de PDF
Op voorstel van de HBO-raad is in een eerste, verkennend onderzoek nagegaan in hoeverre opleidingskwalificaties van de opleiding fysiotherapie in Nederland verschillen met die in Vlaanderen en in het Verenigd Koninkrijk. Hiermee kon meer inzicht worden verkregen in de internationale positie van de opleiding fysio- therapie. De uitkomsten van dit onderzoek konden vervolgens meegenomen worden in de visitaties van de opleiding. Het onderzoek voltrok zich op basis van documentanalyse en door middel van interviews met sleutelinformanten. Bij het onderzoek stonden de Vlaamse en Britse situatie centraal; de Nederlandse positie werd hieraan getoetst.

Vooropleiding, selectie en duur van de opleiding
Zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Vlaanderen duurt de vooropleiding in het middelbaar onderwijs zes jaar; in Nederland vijf jaar. Het is opvallend dat Nederland van de drie landen het enige is dat de opleiding tot fysiotherapeut uitsluitend in het hoger beroepsonderwijs aanbiedt.
Het Verenigd Koninkrijk kent een streng toelatingsbeleid. In Vlaanderen bestaan geen toelatingseisen en in Nederland vindt toelating tot de opleiding plaats door middel van loting. In Nederland en mogelijk ook in Vlaanderen wordt in de nabije toekomst een selectieprocedure ingevoerd.
De opleidingen tot fysiotherapeut ('kinesitherapeut' in het Vlaams) zijn met ingang van het studiejaar 1998/1999 ingrijpend veranderd. De hogescholen zijn toen begonnen met een nieuwe opleiding; de universiteiten volgden in het academiejaar 1999/2000 met een eveneens vernieuwde opleiding. De duur van de opleidingen zijn ook veranderd: de hogescholen zijn van drie naar vier jaar gegaan en de universiteiten van vier naar vijf. De opleiding in het Verenigd Koninkrijk neemt drie jaar in beslag. In Nederland duurt de opleiding vier jaar.

Schriftelijk geformuleerde opleidingskwalificaties
Het merendeel van de aspecten van de Britse en Vlaamse opleidingskwalificaties komt ook naar voren in de Nederlandse kwalificaties. Het stimuleren van gezond- heidsbevorderend gedrag én het prikkelen tot zelfwerkzaamheid van de patiënt worden zowel in het Verenigd Koninkrijk als in Vlaanderen genoemd en toegelicht; in Nederland ontbreken deze aspecten in de opleidingskwalificaties. In het Verenigd Koninkrijk wordt bovendien de holistische benadering als uitgangspunt voor de behandeling benadrukt. Ook is daar veel aandacht voor het gelijkheids- beginsel.
In de Vlaamse opleidingskwalificaties voor de hogescholen staat beschreven welke technieken tot de evaluatiemiddelen van de fysiotherapeut behoren: palperen, percuteren, ausculteren, testen, meten en analyseren. Vlaamse hogescholen gaan naast het 'behandelplan' uit van een 'preventieconcept'. De Vlaamse universitaire opleidingen leggen de nadruk op een kritische en wetenschappelijke visie.
De Nederlandse opleidingskwalificaties maken geen gewag van deze dimensies, wat natuurlijk niet hoeft te betekenen dat deze aspecten tijdens de opleiding niet aan de orde komen.
De opleidingskwalificaties van het Verenigd Koninkrijk hebben een andere structuur, waarin onder andere wordt ingegaan op de normatieve aspecten van het beroep, zoals het optimaliseren van resultaten door zelfreflectie, de samenwerking en het uitgaan van de gelijkwaardigheid van patiënten.
De onderzoekers tekenen hierbij aan dat het niet eenvoudig was om de opleidings- kwalificaties in de drie landen te vergelijken. Ze hebben niet alleen een andere structuur, maar er is ook een verschil in abstractieniveau. Zo worden in de Nederlandse én Vlaamse universitaire opleidingskwalificaties de handelingen die een fysiotherapeut moet beheersen niet genoemd. In de Britse opleidingskwalificaties ligt de nadruk daarentegen sterk op praktische vaardigheden en basiskennis; bij de Vlaamse hogescholen dient het takenpakket van de fysiotherapeut dan weer als richtsnoer voor de opleidingskwalificaties. De onderzoekers hebben het probleem van de vergelijkbaarheid ondervangen door de Vlaamse en Britse structuur als grondslag te nemen en de Nederlandse opleidingskwalificaties hieraan te toetsen.

De beroepsuitoefening
In het algemeen vinden de sleutelinformanten uit Vlaanderen en het Verenigd Koninkrijk die aan het onderzoek meewerkten, dat er weinig verschil is in opleiding en beroepsuitoefening tussen Nederland en hun eigen land. Wel zijn de Britse informanten van mening dat Nederlandse fysiotherapeuten te weinig stage lopen in ziekenhuizen. Die verschillen worden hoofdzakelijk veroorzaakt door de afwijkende gezondheidszorgsystemen in beide landen. De meeste fysiotherapeuten in het Verenigd Koninkrijk werken binnen de National Health Service in de ziekenhuis- sector; de stage vindt hoofdzakelijk daar plaats. In Nederland daarentegen werkt het merendeel van de fysiotherapeuten extramuraal, in een zelfstandige praktijk.
Naar de mening van de Vlaamse sleutelinformanten hebben de nieuwe hogeschool opleiding en de universitaire opleidingen kinesitherapie een meer wetenschappe- lijke basis dan de Nederlandse opleiding.
Al concluderen de sleutelinformanten dat er weinig verschillen zijn in de beroeps- uitoefening in de drie landen, in de formele bevoegdheden van fysiotherapeuten is wel degelijk een verschil te bespeuren. Vlaamse kinesitherapeuten behandelen op voorschrift van een arts; Nederlandse fysiotherapeuten werken op verwijzing van een arts. In het Verenigd Koninkrijk hebben fysiotherapeuten een voorschrift, noch een verwijzing nodig, waardoor ze het meest zelfstandig en onafhankelijk kunnen functioneren. Deze verschillen zijn evenwel niet terug te vinden in de opleidings- kwalificaties.
Tot slot komt in het onderzoek de rol aan de orde die de opleidingskwalificaties spelen in het beoordelingskader van de visitatiecommissie. In het Verenigd Koninkrijk, in Nederland en bij de Vlaamse hogeschoolopleiding dienen de opleidingskwalificaties als toetssteen; de Vlaamse universiteiten kennen daarentegen geen landelijke kwalificaties. De visitatiecommissie hanteert in dit geval een bepaald referentiekader waaraan de opleiding zou moeten voldoen.
Concluderend kan worden gesteld dat er geen wezenlijke verschillen zijn gevonden in de opleidingskwalificaties van Nederland, het Verenigd Koninkrijk en Vlaanderen, wel accentverschillen. De abstracte formuleringen van opleidings- kwalificaties onthullen echter niet de verschillen in behandelde stof, onderwezen methodieken en specifieke vaardigheden