Publicatie

Publicatie datum

De waarde van de klinische geriatrie volgens huisartsen en mantelzorgers.

Schepman, S.M., Heiligers, P.J.M. De waarde van de klinische geriatrie volgens huisartsen en mantelzorgers. Utrecht: NIVEL, 2009. 66 p.
Download de PDF
Huisartsen en mantelzorgers zien de klinisch geriater als een welkome aanvulling in de behandeling van kwetsbare ouderen. Hij overziet het totaal van de klachten en biedt daardoor een antwoord op veel lastige vragen.

Ziekten bij ouderen hebben vaak andere verschijningsvormen en symptomen dan bij jongeren. Ouderen hebben bovendien vaak meerdere aandoeningen naast elkaar. Op geriatrische afdelingen in de ziekenhuizen wordt daar speciaal op gelet. De klinisch geriater is een medisch specialist, gespecialiseerd in de diagnostiek en behandeling van ouderen. De klinisch geriater werkt volgens het zogenaamde geriatrische model. Hij kijkt naar het totaal van de klachten van de oudere patiënt en benadert deze klachten integraal. De geriater richt zich vooral op het behoud en herstel van functies en naar de kwaliteit van het leven van de patiënt. Hij behandelt zelf klachten, organiseert samen met zijn team praktische oplossingen en hij heeft oog voor preventie. Hij kan bijvoorbeeld maatregelen voorstellen waardoor patiënten minder snel vallen. Als het nodig is verwijst hij voor specifieke behandelingen naar de juiste medisch specialist. De klinisch geriater maakt de behandeling van kwetsbare ouderen ‘menselijk’: hij biedt ook nazorg na een ziekenhuisopname of ziekte en bijvoorbeeld ook aan mantelzorgers bij overlijden van een patiënt.

Rolverdeling
Huisartsen en mantelzorgers zijn erg tevreden en zien een duidelijke meerwaarde van de klinisch geriater, zo blijkt uit een verkennend onderzoek van het NIVEL (Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg) dat is gesubsidieerd door zorgverzekeraar CZ. De verzekeraar wilde weten wat de meerwaarde van de klinisch geriater is voor de diagnostiek en behandeling van ouderen, en wat huisartsen en mantelzorgers belangrijk vinden aan medisch specialistische hulp voor ouderen. De meerwaarde zit hem vooral in de multidisciplinaire aanpak van de klinisch geriater en de blik op het totaal van alle klachten van een patiënt. Huisartsen zien wel een duidelijke rolverdeling tussen huisartsenzorg en de zorg van de klinisch geriater. De huisarts is er voor de thuissituatie en de geriater bij opname in het ziekenhuis of frequent ziekenhuisbezoek. Huisartsen verwijzen vooral als het gaat om mobiliteitsproblemen, een onverklaarbare achteruitgang in het dagelijks functioneren, geheugenproblematiek en bij een combinatie van meerdere zorgproblemen. Bijvoorbeeld een patiënt die slecht ziet, slecht ter been is en ook kampt met geheugenproblemen, depressiviteit of ondervoeding.

Mantelzorgers
De mantelzorgers in het onderzoek zorgen voor kwetsbare ouderen met minimaal een psychische en twee somatische aandoeningen. Ze vinden het prettig dat ze in het ziekenhuis één contactpersoon hebben die ze kunnen benaderen. De klinisch geriater is gespecialiseerd in de behandeling van ouderen en kan daarnaast ook nog meer de tijd voor ze nemen dan de huisarts. Hij is vooral gericht op het behoud of herstel van de zelfredzaamheid, wat voor de mantelzorger ook erg belangrijk is. NIVEL-onderzoeker Sanneke Schepman: “Een mantelzorger vertelde bijvoorbeeld dat zij met haar vader maandenlang bij de huisarts had gelopen, voor allerlei klachten. Uiteindelijk zijn ze doorverwezen naar de klinisch geriater en die legde uit dat aandoeningen bij ouderen andere symptomen hebben dan bij jongere mensen. Toen kon ineens wel de diagnose gesteld worden en bleek de patiënt zowel osteoporose als delier te hebben. Voor een huisarts is dat lastiger vast te stellen.”

Groepsgesprekken
Voor het onderzoek is een internetdiscussie georganiseerd met huisartsen en zijn groepsgesprekken gevoerd met mantelzorgers. Daarnaast zijn vragenlijsten naar zowel huisartsen als mantelzorgers verstuurd, die door 139 huisartsen en 40 mantelzorgers ingevuld zijn geretourneerd. De mantelzorgers waren verdeeld in een groep die geen ervaring had met de klinisch geriater en een groep die deze wel had. De eerste groep had vragen over de klachten en medicijngebruik, waarop ze bij de huisarts niet voldoende een antwoord kon krijgen. De andere mantelzorgers hadden diezelfde vragen, maar bij hen bleek de geriater juist precies te vertellen wat er aan de hand was met de patiënt. Hij nam de tijd om te vertellen wat ze kunnen verwachten in de toekomst, wat voor behandelingen er in het verschiet liggen, wat de patiënt nog precies kan en hoe ze daarmee om moeten gaan zodat hij niet verder.