Publicatie

Eén jaar directe toegang fysiotherapie.

Swinkels, I.C.S., Leemrijse, C., Veenhof, C. Eén jaar directe toegang fysiotherapie. Nederlands Tijdschrift voor Fysiotherapie: 2007, 117(5), p. 158.
Achtergrond en doel: Sinds januari 2006 is fysiotherapie direct toegankelijk, dat wil zeggen zonder verwijzing van een arts, de zogeheten direct toegankelijkfysiotherapie (DTF). In de huidige studie is onderzocht: 1) hoe vaak door welke patiënten in 2006 gebruik is gemaakt van DTG. 2) of er verschillen zijn in de behandeling en het behalen van de behandeldoelen tussen DTF-gebruikers en verwezen patiënten. 3) of de omvang en de samenstelling van de patiëntenpopulatie van de fysiotherapeut in 2006 veranderd zijn vergeleken met die in 2005. Methode: voor het onderzoek werd gebruik gemaakt van de gegevens van 94 extramuraal werkzame reguliere fysiotherapeuten die allen deelnamen aan de Landelijke Informatievoorziening Paramedische Zorg (LIPZ), een geautomatiseerd zorggerelateerd landelijk representatief registratienetwerk van het Nederlands instituut voor onderzoek van de gezondheidszorg, NIVEL. Met multivariate logistische regressieanalyses werd onderzocht welke groepen patiënten gebruik maakten van DTF; met lineaire regressieanalyse of the aantal behandelcontacten dat patiënten kregen, verschilde tussen beide groepen. Met x2-toetsen werden zowel verschillen in verrichtingen en resultaat getoetst, als verschillen tussen de patiëntenpopulatie van 2006 en 2005. Verschillen in de omvang van de patiëntenpopulatie werden onderzocht met een gepaarde t-toets. Resultaten: Gemiddeld maakt in 2006, 28,3% van de fysiotherapiepatiënten gebruik van DTF. Jongeren, hoger opgeleiden, patiënten met kortdurende klachten, patiënten met recidiverende klachten, patiënten die eerder fysiotherapie hadden gehad en patiënten met (lage-) rug- of nekklachten maakten vaker dan gemiddeld gebruik van DTF. Van de DTF-gebruikers onderging 10% alleen een screening en eventueel een intake. Mannen, jongeren en patiënten met kortdurenden klachten ondergingen nog vaker allen een screening, al dan niet met intake. De behandeling van DTF-gebruikers omvatte gemiddeld minder contacten dan die van verwezen patiënten en er werden ook andere verrichttingen toegepast. De omvang van de patiëntenpopublatie veranderde na de invoering van de DTF niet, de samenstelling nauwelijks. Conclusie: DTF wordt door een grote groep patiënten gebruikt en voorziekt in dat opzicht dan ook in een behoefte aan meer. Critici van DTF vreesden voor een groei van de patiëntenpopulatie, maar deze blikt niet te hebben paatsgevonden. Daarnaast heeft een opde tien DTF-gebruikers niet meer dan één behandelcontact gehad. Nader onderzoek moet uitwijzen in hoeverre substitutie van huisartsenzorg heeft plaatsgevonden. (aut. ref.)
Gegevensverzameling