Publicatie

Publicatie datum

Het influenzaseizoen 2013/2014 in Nederland: lage influenza-activiteit.

Jong, J.C. de, Meijer, A., Donker, G.A., Hoek, W. van der, Lange, M.M.A. de, Rimmelzwaan, G.F., Osterhaus, A.D.M.E. Het influenzaseizoen 2013/2014 in Nederland: lage influenza-activiteit. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie: 2014, 22(4), p. 153-161.
Download de PDF
Er was weinig influenza in het seizoen 2013/2014. De incidentie van influenza-achtige ziektebeelden (IAZ) fluctueerde tussen week 2 en 16 rond de epidemische drempel, die in drie korte perioden werd overschreden, met een piekwaarde in week 7 van 8,6 IAZ per 10.000 inwoners. Type A was dominant, waarbij A(H3N2)- virussen overheersten. Bij geen van de vier circulerende virussen – A(H1N1)pdm09, A(H3N2) en de fylogenetische lijnen B/Victoria/2/87 en B/Yamagata/16/88 – werd ten opzichte van 2012/2013 significante antigene drift geconstateerd.
De gebruikte vaccinstammen kwamen goed overeen met de epidemische A(H1N1)pdm09-virusisolaten, maar net als in het vorige seizoen niet optimaal met de A(H3N2)- en B/Yamagata/16/88-lijnvirusisolaten. Voor seizoen 2014/2015 op het noordelijk halfrond heeft de
WHO dezelfde vaccinreferentiestammen aanbevolen als voor afgelopen seizoen, namelijk:
• voor A(H1N1)pdm09: een A/California/7/2009-achtig virus
• voor A(H3N2): een A/Texas/50/2012-achtig virus
• voor B, lijn B/Yamagata/16/88: een B/Massachusetts/ 2/2012-achtig virus
Van de 374 virusisolaten die werden onderzocht op gevoeligheid voor antivirale middelen was er één, een A(H1N1) pdm09-virusisolaat, dat in het gen voor neuraminidase de H275Y-mutatie vertoonde, die is geassocieerd met sterk verminderde gevoeligheid voor oseltamivir, welke in de
fenotypische test daadwerkelijk werd aangetoond.