Publicatie

Publicatie datum

Het meten van de kwaliteit van de registratie in elektronische patiënten dossiers van huisartsen met de EPD-scan-h.

Jabaaij, L., Verheij, R., Njoo, K., Hoogen, H. van den, Tiersma, W., Levelink, H. Het meten van de kwaliteit van de registratie in elektronische patiënten dossiers van huisartsen met de EPD-scan-h. Utrecht: NIVEL, 2008. 52 p.
Download de PDF
Het elektronisch patiëntendossier (EPD) speelt een steeds belangrijker rol in de gezondheidszorg. De informatie in het EPD moet volledig, betrouwbaar en gestructureerd zijn, maar dat is niet altijd het geval. NIVEL en WOK ontwikkelden een instrument dat huisartsen in staat stelt de kwaliteit van hun EPD te onderzoeken. Huisartsen houden de gegevens over hun patiënten al jaren bij in een elektronisch patiëntendossier (EPD). Ziektes, contacten met de praktijk, medicijnen of overgevoeligheden, alles is er in terug te vinden. In de loop der jaren ontwikkelen huisartsen echter zo hun eigen registratiegewoontes en routines met bijvoorbeeld eigen afkortingen. Zolang de huisarts de enige is die het EPD gebruikt, is dat geen probleem. Er zijn echter steeds minder solopraktijken. De tijd dat een huisarts alleen zelf de dossiers inkeek, is al lang voorbij. Er komen steeds meer zorgverleners in praktijken, die allemaal notities maken in dezelfde EPD’s en met het dossier uit de voeten moeten kunnen. Bovendien moet het dossier ook voor een collega op de huisartsenpost begrijpelijk zijn. Om deze reden ontwikkelde het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG) in 2004 een richtlijn voor Adequate Dossiervoering met het EPD. Wanneer iedereen zich houdt aan deze registratierichtlijn is de informatie in het EPD voor iedere huisarts makkelijk te vinden. Gebeurt dat niet, dan wordt het een grabbelton waarin het lastig zoeken is. Met subsidie van VWS heeft het NIVEL daarom een ‘scan’ ontwikkeld die nagaat in hoeverre huisartsen en andere hulpverleners zich bij het invullen van het EPD houden aan de richtlijn van het NHG. Hiermee krijgen huisartsen een beeld van de volledigheid en betrouwbaarheid van hun dossiers.
De scan doet allerlei metingen in het dossier. Volgens de richtlijn moeten bijvoorbeeld aandoeningen die relevant kunnen zijn voor het handelen van een collega-huisarts, duidelijk zijn aangegeven op de zogenoemde probleemlijst. Dit om te vermijden dat bijvoorbeeld een hartinfarct van een patiënt vijf jaar geleden, onvindbaar verdwijnt tussen minder belangrijke klachten als voetschimmel, wratten of een ingreep als oren uitspuiten. De scan kijkt of dat hartinfarct op de juiste manier is vastgelegd in het EPD. Verder checkt de scan bijvoorbeeld de registratie van contra-indicaties en geneesmiddelenallergieën. Het is belangrijk dat deze gegevens zorgvuldig worden bijgehouden en toegankelijk zijn. Met name op een huisartsenpost moet men snel kunnen weten wat er met iemand aan de hand is. Voor veel huisartsen betekent het volgen van de NHG-richtlijn anders werken dan voorheen en een geleidelijke ombouw of gedeeltelijke herstructurering van bestaande patiëntendossiers. Dit is een omvangrijke operatie. De EPD-scan kan huisartsen helpen inzicht te krijgen in hoe ze ervoor staan en eventueel ook helpen te kiezen waarmee te beginnen. Het instrument is toe te passen door iedereen die toegang heeft tot het EPD. Een regionale toepassing ligt op dit moment het meest voor de hand, waarbij huisartsen die aangesloten zijn bij een huisartsenpost gezamenlijk het besluit nemen de EPD-scan toe te passen. In het rapport wordt een overzicht gegeven van een proef met de scan in een groep van 32 huisartsenpraktijken. Een voorbeeld van een feedbackrapportage is te vinden op www.linh.nl.
Het instrument is ontwikkeld door het NIVEL en het Center for Quality of Care Research (WOK, UMC St Radboud, Nijmegen). Medewerkers van het Nederlands Huisartsen Genootschap participeerden in de projectgroep.
Gegevensverzameling