Publicatie

Publicatie datum

Incidentie van gastro-enteritis in de huisartsenpeilstations in Nederland, 1992-1993.

Goosen, E.S.M., Hoogenboom-Verdegaal, A.M.M., Bartelds, A.I.M., Sprenger, M.J.W., Borghoff, M.W. Incidentie van gastro-enteritis in de huisartsenpeilstations in Nederland, 1992-1993. Bilthoven: RIVM, 1995. 59 p.
Download de PDF
De vraagstellingen van het onderzoek zijn als volgt omschreven:

1. Wat is de incidentie van consulten in verband met gastro-enteritis zoals omschreven in de case-definitie bij de NIVEL-peilstationpraktijken? Welke variaties zijn er in de genoemde incidentie naar tijd (jaar, maand), persoon (geslacht, leeftijd) en plaats (regio, verstedelijking)?
2. Wat is de incidentie van deze consulten waarbij in de faeces van patiënten respectievelijk Campylobacter, Salmonella of Shigella werd aangetoond? Welke variaties zijn er in deze incidenties naar tijd (jaar, maand), persoon (geslacht, leeftijd) en plaats (regio, verstedelijking)?
3. In welke frequenties komen de verschillende klachten en symptomen voor bij patiënten met acute gastro-enteritis? Hangt de frequentie van het optreden van deze klachten samen met de aanwezigheid van Campylobacter, Salmonella of Shigella in de faeces?
4. Is er verband tussen de aanwezigheid van micro-organismen in faeces en de factoren eten in kantine of restaurant, reizen, watersport, of het houden van huisdieren?
5. Hoe vaak en welke typen medicijnen worden gebruikt bij het optreden van gastro-enteritis?Is er een verband tussen de aanwezigheid van micro-organismen in de faeces en het gebruik van medicijnen?
6. Welk deel van de patiënten heeft als gevolg van het ziektebeeld verzuimd van werk of school? Hangt dit verzuim samen met de aanwezigheid van micro-organismen in de faeces?

Het beschreven onderzoek is een huisartsenpeilstationonderzoek. Het werd van januari 1992 tot en met december 1993 uitgevoerd door het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieuhygiëne (RIVM) en het Nederlands Instituut voor Onderzoek van de Gezondheidszorg (NIVEL), in samenwerking met de huisartsen die meewerken aan de Continue Morbiditeits Registratie (CMR) van het NIVEL en 24 microbiologische laboratoria.