Publicatie

Publicatie datum

Plaats en functie van het orthopedagogisch ervaringshuis in Apeldoorn.

Veer, A.J.E. de, Kerkstra, A. Plaats en functie van het orthopedagogisch ervaringshuis in Apeldoorn. Utrecht: NIVEL, 1998. 42 p.
Download de PDF
In Apeldoorn staat een uniek instituut ter behandeling van kinderen met psychosociale klachten: het Orthopedagogisch Ervaringshuis. Dit instituut is onderdeel van het Ziekenhuiscentrum Apeldoorn, Lucaslocatie. Kinderen met kennelijk psychosociale klachten worden door de kinderarts naar het Ervaringscentrum verwezen, vaak op instigatie van de huisarts of de school-/jeugdarts.
Het Ervaringshuis bevat een groot aantal speelmogelijkheden binnenshuis en in een omringende tuin. Men werkt er met groepen die bestaan uit zeven kinderen, zeven ouders en drie hulpverleners. De groepen komen anderhalf uur per week bij elkaar, gedurende gemiddeld acht à negen maanden.
Door nieuwe belevingen en andere betekenisgevingen leren zowel kind als ouder om afwisselend en op een verschillende wijze toenadering te zoeken tot de ander of juist afstand te bewaren en meer bij zichzelf te blijven. Zo kan er een balans ontstaan tussen 'loslaten en vasthouden', waardoor er emotionele en lichamelijke ontspanning ontstaat.
De ouders betalen een eigen bijdrage van gemiddeld ƒ 1100.
Van twee zijden wordt het voortbestaan het Ervaringshuis ter discussie gesteld. In de eerste plaats rekent de Raad van Bestuur van het Ziekenhuiscentrum Apeldoorn de activiteiten van het Ervaringshuis niet tot de kerntaken van het ziekenhuis. Hierbij komt dat het Ervaringshuis slechts ten dele extern gefinancierd wordt. Anderzijds is er sinds enkele jaren een landelijk streven om meer samenhang in de jeugdzorg te brengen. Hiertoe moeten regiovisies worden opgesteld en bureaus Jeugdzorg worden opgericht. In de regiovisie Gelderland/Midden-IJssel wordt het Ervaringshuis genoemd als een voorziening voor kinderen met psychosociale klachten waar "een behandelvorm is ontwikkeld die zeer effectief lijkt en de bestaande hulpvormen in de jeugdhulpverlening ontlast".
Gezien deze situatie is een ad-hoc commissie ingesteld die eind juni 1998 moest komen met een rapport waarin het bestaansrecht van het Ervaringshuis wordt onderbouwd. In dit kader is een drietal onderzoeken uitgevoerd:
* een wetenschappelijke onderbouwing van de behandelmethode;
* een beoordeling van de functie van het Ervaringshuis door externe deskundigen;
* een onderzoek dat inzicht geeft in het soort problemen waarmee kinderen worden verwezen naar het Ervaringshuis en het oordeel van de verwijzers over plaats en functie van het Ervaringshuis in de jeugdgezondheidszorg. Dit laatste onderzoek is door het NIVEL uitgevoerd.

In het algemeen zijn huisartsen die het Ervaringshuis kennen hier positief over. Uniek zijn de doelgroep waarop het Ervaringshuis zich richt en de aard van de behandeling. Een groot deel van de kinderen heeft ook (psycho)somatische klachten. Men vindt de behandeling adequaat en de omgang met kinderen en ouders prettig. De situering van het Ervaringshuis in een (para)medische setting, ziet men als een groot voordeel. Wel kunnen zowel de communicatie met de huisartsen als de informatieverstrekking over het zorgaanbod duidelijk verbeterd worden. Verschillende huisartsen zouden rechtstreeks naar het Ervaringshuis willen verwijzen. Het Ervaringshuis voorziet in een behoefte aan therapie voor dit bepaalde soort klachten. Het blijkt dat in het Ervaringshuis kinderen met angstig/depressief gedrag vaker voorkomen, terwijl kinderen met teruggetrokken gedrag meer bij RIAGG's voorkomen. De wachttijden, zowel voor de intake als voor de periode tussen intake en feitelijke behandeling, zijn langer dan bij het RIAGG (9 tegenover 3,9 weken, respectievelijk 14 tegenover ruim 5 weken). De behandelduur bij het Ervaringshuis is gemiddeld 37 weken, tegenover 47 bij het RIAGG. Het aantal behandelcontacten bedraagt gemiddeld 25 tegenover 14,5.
Concluderend kan men stellen dat het Ervaringshuis een uniek aanbod heeft. Kinderen met die specifieke klachten zouden anders terechtkomen bij het RIAGG of eerstelijnsorthopedagogen.
De onderzoekers vragen zich af of een eventuele extramuralisering van het Ervaringshuis met behoud van voldoende kwaliteit realiseerbaar is.