Publicatie

Publicatie datum

Professies in beweging.

Arts, W., Batenburg, R., Groenewegen, P. Professies in beweging. In: W. Arts; R. Batenburg; P. Groenewegen. Een kwestie van vertrouwen: over veranderingen op de markt voor professionele diensten en in de organistatie van vrije beroepen. Amsterdam: Amsterdam University Press, 2001. 7-30
Het notariaat, de openbare farmacie, de advocatuur, de accountancy en de medische stand duiken in de beroepensociologie steeds weer op als de standaardvoorbeelden van wat wel traditionele, gevestigde of klassieke professies worden genoemd. Ze worden door sommige sociologen haast eerbiedig omschreven als een 'beter soort beroepen' dat zich bezighoudt met 'dienst aan de mensheid' (Mok, 1990: 198). Die kennelijke eerbiedwaardigheid kan niet louter worden teruggevoerd tot de oorspronkelijke betekenins van de term professie: het uitoefenen van een gewijd ambt. In de al wat oudere literatuur (Parsons, 1939, 1950; Greenwood, 1957; Wilensky, 1964; Becker, 1968) wordt de grond ervoor veeleer gezocht in een aantal typische kenmerken van de klassieke professies. Een van die kenmerken is dat ze gebaseerd zijn op een omvattend geheel van systematische kennis. Daarom is een dwingende vereiste voor het uitoefenen van deze beroepen dat een lange en dikwijls academische opleiding wordt doorlopen en dat er uitgebreide praktijktraining heeft plaatsgevonden. In de Angelsaksische wereld spreekt men daarom wel van de learned professions. Een ander kenmerk is de betrekkelijk grote kwetsbaarheid van de partijen (cliënten, beroepsbeoefenaars, samenleving) die rechtstreeeks bij de uitoefening van deze beroepen betrokken zijn. Traditionele professies hebben te maken met als urgent en vitaal beschouwde zaken zoals de gezondheidszorg en de rechtsbedeling die het welzijn van de cliënten direct raken (en ruimer het goed functioneren van de samenleving). Daarom, zo luidt de veronderstelling, zou de samenleving het zich niet kunnen veroorloven de vervulling van de beroepstaken geheel of voornamelijke aan het vrije spel der maatschappelijke krachten over te laten. De toegang tot het professionel beroep wordt beperkt tot slechts hoog gekwalificeerden. De beroepsvereniging wordt belast met het bepalen van de toelatingseisen en het lidmaatschap ervan vormt dan een garantie voor professionele bekwaamheid. Een als laatste genoemd kenmerk betreft de beroepscode waaraan professionals zoch hebben te houden. Het gaat daarbij primaire om het hooghouden
van het dienstbaarheidideaal en naleven van ethische regels. Omdat de beroepsgenoten eigenlijk de enigen zijn die de vakinhoudelijke en ethische kwaliteit van de professionele dienstverning goed
kunnen beoordelen, hebben de beroepsvereningingen neit alleen een privaatrechtelijke, maar vaak ook een publiekrechtelijke functie. De overheid heeft die vereningingne manamelijke belast met de
uitvoering van én ehet toezien op collegials toetsing. Daarrom hebben ze niet alleen hun eigen
beroepscodes, maar kennen ze ook allemaal interne tuchtrecthspraak. Het zijn deze drie kenmerken, zo suggereert de al wat oudere literatuur, waarop de eerbiedwaardigheid van de klassieke professies zou berusten. (aut. ref.)