Publicatie

Publicatie datum

Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III: longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht 2014-2017.

Smit, L., Huss, A., Jacobs, J., Baliatsas, C., Dückers, M., Boender, G.J., McCarthy, C., Hagenaars, T., IJzermans, J., Heederik, D. Veehouderij en Gezondheid Omwonenden III: longontsteking in de nabijheid van geiten- en pluimveehouderijen in Gelderland, Overijssel en Utrecht 2014-2017. IRAS: Utrecht, 2019. 41 p.
Download de PDF
Tussen 2009 en 2016 liep het onderzoek Veehouderij en Gezondheid van Omwonenden (VGO) in gebieden met veel veehouderij in Noord-Brabant en Limburg. De onderzoekers hebben een deel van dit onderzoek opnieuw uitgevoerd, maar nu in de provincies Utrecht, Gelderland en Overijssel. In dit gebied zien we over het algemeen vergelijkbare resultaten als in Noord-Brabant en Limburg. Het is dan ook aannemelijk dat de verbanden tussen het wonen in de buurt van geitenhouderijen en het aantal patiënten met longontsteking ook gelden voor andere provincies met intensieve veehouderij.

In gebieden zonder of met weinig intensieve veehouderij zien we per jaar ongeveer 1.400 patiënten met longontsteking per 100.000 inwoners. In het onderzoeksgebied in Utrecht, Gelderland en Overijssel is dit ongeveer 1.800 patiënten per 100.000 inwoners. Dat komt neer op een verschil van 40% na correctie voor leeftijdsopbouw, geslacht en andere factoren die van invloed kunnen zijn.

Longontsteking komt in Utrecht, Gelderland en Overijssel iets minder vaak voor dan in het eerdere VGO-onderzoeksgebied in Noord-Brabant en Limburg. In het VGO-gebied hebben ongeveer 1.900 patiënten per 100.000 inwoners een longontsteking. Dat komt neer op een gecorrigeerd verschil van 50-60% ten opzichte van het controlegebied. Dat longontsteking vaker voorkomt in plattelandsgemeenten met veel intensieve veehouderij heeft waarschijnlijk meerdere oorzaken. Dit is mogelijk deels toe te schrijven aan lokale luchtverontreiniging, met de nabijheid van veehouderijen als één van de oorzaken.

Naast het vaker voorkomen van longontsteking in plattelandsgemeenten met intensieve veehouderij vinden de onderzoekers een specifiek verband tussen wonen in de buurt van geitenhouderijen en een verhoogde kans op longontsteking. Dit verband is in het onderzoeksgebied in Utrecht, Gelderland en Overijssel in vergelijkbare mate aanwezig als in het eerdere VGO-onderzoeksgebied in Noord-Brabant en Limburg. Net als in het eerdere VGO onderzoek zijn in dit rapport meerdere methoden gebruikt om dit te onderzoeken. In de berekeningen is gecorrigeerd voor andere mogelijke bronnen zoals luchtverontreiniging van verkeer en aanwezigheid van andere veehouderijen.
De resultaten geven aan dat het verband sterker is als mensen dichter bij een geitenhouderij wonen. Het gaat om een kleine toename van het risico. Maar omdat het veel mensen betreft, gaat het om een aanzienlijk gezondheidseffect. In Utrecht, Gelderland en Overijssel komt dit neer op 10 tot 50 patiënten met longontsteking per 100.000 inwoners per jaar door geitenhouderijen tot op een woonafstand van ongeveer 2 kilometer. Het is niet bekend wat de oorzaak is van de toename. Het al in gang gezette vervolgonderzoek VGO-III richt zich op het identificeren van deze oorzaak.
In Noord-Brabant en Limburg werd eerder ook een verband gevonden tussen het wonen in de buurt van pluimveehouderijen en longontsteking. Dit is niet gevonden in het onderzoeksgebied in Utrecht, Gelderland en Overijssel.

In dit onderzoek zijn gegevens van 2014 tot en met 2017 gebruikt van 21 huisartsenpraktijken in Utrecht, Gelderland en Overijssel. Deze praktijken hebben samen per jaar gemiddeld 68.000 patiënten. Daarnaast zijn de gegevens van 22 huisartsenpraktijken met per jaar gemiddeld 66.000 patiënten gebruikt als controle. Deze huisartsenpraktijken komen uit gebieden met geen of weinig intensieve veehouderij. De aanwezigheid van veehouderijen is bepaald met het Bestand Agrarische Bedrijfssituatie met gegevens uit 2016. (Aut. ref.)