Senior onderzoeker Rampen en Milieudreigingen
Publicatie
Publicatie datum
Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO-III): Actualisatie epidemiologische studies 2014-2019. Onderzoek naar longontstekingen rond geitenhouderijen 2018-2024
Giessen, J. van der, Hagenaars, T., Rooij, M. de, Cornu Hewitt, B., Lotterman, A., Roof, I., Odendaal, M.L., Meijer, A., Verkaik, J., Winkel, A., IJzermans, J., Baliatsas, C., Bogaert, D., Gageldonk-Lafeber, R. van, Bossers, A., Smit, L. Veehouderij en gezondheid omwonenden (VGO-III): Actualisatie epidemiologische studies 2014-2019. Onderzoek naar longontstekingen rond geitenhouderijen 2018-2024 Bilthoven: RIVM, 2024. 128 p.
Veehouderij en gezondheid omwonenden
Actualisatie epidemiologische studies 2014-2019
Onderzoek naar longontstekingen rond geitenhouderijen 2018-2024
In gebieden met veel veehouderijen, zoals in Noord-Brabant en Noord-Limburg, hebben meer mensen een longontsteking dan in gebieden met minder veehouderijen. De kans op een longontsteking blijkt vooral hoger te zijn als mensen binnen 500 tot 2000 meter van een geitenhouderij wonen.
Dit bleek uit eerder onderzoek naar het verband tussen veehouderij en de gezondheid van omwonenden (VGO), en is nu bevestigd. In dit derde VGO-onderzoek blijkt deze conclusie ook te gelden voor de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland. Daarna is bij verschillende groepen mensen (patiënten, omwonenden en geitenhouders) en op geitenbedrijven gekeken wat de oorzaken hiervan kunnen zijn.
Meer dan 30 verschillende bacteriën waarvan bekend is dat ze bij mensen een longontsteking kunnen veroorzaken, kwamen voor in de stallucht van minstens 25 procent van de onderzochte geitenbedrijven. Van deze bacteriën zijn er 23 gevonden bij patiënten, omwonenden, geitenhouders en/of in de buitenlucht rondom deze bedrijven. Veel van de bacteriën in de stallucht kwamen ook voor in de stalmest en het strooisel waar de geiten in de stal op lopen.
Het is moeilijk te bewijzen dat de longontstekingen bij mensen rondom geitenhouderijen direct worden veroorzaakt door de bacteriën uit de geitenstallen. Wel zijn de gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het feit dat de longontstekingen vaker voorkomen. Dat komt doordat ze zowel bij mensen, in de geitenstallen als in de omgeving zijn gevonden.
In dit onderzoek is op verschillende manieren onderzocht of geitenhouderijen de bron zijn van een of meer ziekteverwekkers (bacteriën, schimmels of virussen) die longontsteking kunnen veroorzaken. Eerst is in de wetenschappelijke literatuur onderzocht welke ziekteverwekkers bij geiten voorkomen en bij mensen longontsteking kunnen veroorzaken. Daarna is bij
patiënten, omwonenden en geitenhouders gekeken welke ziekteverwekkers zij bij zich droegen. In de stallen van de geitenbedrijven zijn onder andere mest, strooisel en lucht onderzocht om te kijken of de ziekteverwekkers daar zijn gevonden. Ook de buitenlucht bij woningen rond geitenstallen is onderzocht.
Het RIVM, de Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit en het Nivel hebben het VGO-onderzoek gedaan.
Actualisatie epidemiologische studies 2014-2019
Onderzoek naar longontstekingen rond geitenhouderijen 2018-2024
In gebieden met veel veehouderijen, zoals in Noord-Brabant en Noord-Limburg, hebben meer mensen een longontsteking dan in gebieden met minder veehouderijen. De kans op een longontsteking blijkt vooral hoger te zijn als mensen binnen 500 tot 2000 meter van een geitenhouderij wonen.
Dit bleek uit eerder onderzoek naar het verband tussen veehouderij en de gezondheid van omwonenden (VGO), en is nu bevestigd. In dit derde VGO-onderzoek blijkt deze conclusie ook te gelden voor de provincies Utrecht, Overijssel en Gelderland. Daarna is bij verschillende groepen mensen (patiënten, omwonenden en geitenhouders) en op geitenbedrijven gekeken wat de oorzaken hiervan kunnen zijn.
Meer dan 30 verschillende bacteriën waarvan bekend is dat ze bij mensen een longontsteking kunnen veroorzaken, kwamen voor in de stallucht van minstens 25 procent van de onderzochte geitenbedrijven. Van deze bacteriën zijn er 23 gevonden bij patiënten, omwonenden, geitenhouders en/of in de buitenlucht rondom deze bedrijven. Veel van de bacteriën in de stallucht kwamen ook voor in de stalmest en het strooisel waar de geiten in de stal op lopen.
Het is moeilijk te bewijzen dat de longontstekingen bij mensen rondom geitenhouderijen direct worden veroorzaakt door de bacteriën uit de geitenstallen. Wel zijn de gevonden bacteriën een mogelijke verklaring voor het feit dat de longontstekingen vaker voorkomen. Dat komt doordat ze zowel bij mensen, in de geitenstallen als in de omgeving zijn gevonden.
In dit onderzoek is op verschillende manieren onderzocht of geitenhouderijen de bron zijn van een of meer ziekteverwekkers (bacteriën, schimmels of virussen) die longontsteking kunnen veroorzaken. Eerst is in de wetenschappelijke literatuur onderzocht welke ziekteverwekkers bij geiten voorkomen en bij mensen longontsteking kunnen veroorzaken. Daarna is bij
patiënten, omwonenden en geitenhouders gekeken welke ziekteverwekkers zij bij zich droegen. In de stallen van de geitenbedrijven zijn onder andere mest, strooisel en lucht onderzocht om te kijken of de ziekteverwekkers daar zijn gevonden. Ook de buitenlucht bij woningen rond geitenstallen is onderzocht.
Het RIVM, de Universiteit Utrecht, Wageningen Universiteit en het Nivel hebben het VGO-onderzoek gedaan.