Publicatie

Publicatie datum

Verantwoorde zorg en kwaliteit van leven bij cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen: een kwalitatief onderzoek: deelrapport I.

Nispen, R.M.A. van, Beek, A.P.A. van, Wagner, C. Verantwoorde zorg en kwaliteit van leven bij cliënten in verpleeg- en verzorgingshuizen: een kwalitatief onderzoek: deelrapport I. Utrecht: NIVEL, 2005. 63 p.
Download de PDF
Bewoners van verpleeg- en verzorghuizen willen zelf beslissen wanneer ze douchen en naar de wc gaan. Maar net zo belangrijk voor hun kwaliteit van leven zijn de contacten met kinderen en familie, en een zinvolle dagbesteding. Ook hieraan zou binnen de zorginstelling aandacht moeten worden besteed, om tegemoet te komen aan de wensen van de bewoners.

Dat blijkt uit onderzoek dat het NIVEL verrichtte met subsidie van Arcares, de landelijke brancheorganisatie voor verpleging en verzorging. Arcares vroeg aan 174 bewoners van vijf zorginstellingen wat zij belangrijk vinden in hun leven. De uitkomsten van het onderzoek zijn gebruikt bij de ontwikkeling van het visiedocument ‘Op weg naar normen voor Verantwoorde zorg’ dat Arcares begin juni samen met andere organisaties presenteerde.

Uit het onderzoek komt naar voren dat bewoners van verpleeghuizen meer inspraak willen hebben in hun dagindeling. Ze zijn vaak afhankelijk van de verzorgenden bij het opstaan, wassen, toiletbezoek, het eten van maaltijden, en het naar bed gaan. NIVEL-onderzoeker Sandra van Beek: “De wensen van de bewoners zijn heel divers, maar de zorg is uniform. Nu staat er vaak op een lijst: dinsdag om kwart voor acht wordt u gewassen.” Ook vinden bewoners de woonruimte vaak te klein, en hebben ze moeite met het gebrek aan privacy wanneer ze hun kamer moeten delen met een ander.

Familie, en met name kinderen en kleinkinderen zijn heel belangrijk voor de meeste bewoners. Mensen zonder kinderen, of van wie de kinderen niet vaak genoeg langskomen, voelen zich vaak eenzaam, zeker als zij geen aansluiting vinden bij hun medebewoners. Een van de ondervraagde bewoners van een verzorgingshuis zei bijvoorbeeld: “De kinderen komen minder vaak dan toen ik nog thuis woonde. Ze denken zeker dat ik hier niet meer alleen ben…”. Van Beek: “Je haalt mensen weg uit hun vertrouwde omgeving, waardoor ook contacten met oude buren grotendeels wegvallen, en plaatst ze tussen andere oude – en vaak zieke – mensen. Dat gaat niet altijd zomaar goed, en daar moet je dus aandacht aan besteden.”

Bewoners vinden het dan ook belangrijk om hun familie goed te kunnen ontvangen wanneer zij dat willen, en zouden graag de mogelijkheid hebben om hun bezoek mee te kunnen nemen naar een aparte ruimte. Zeker mensen die een kamer moeten delen, hebben behoefte aan een plek om rustig met familie te kunnen praten.

Informele contacten met verzorgenden spelen ook een belangrijke rol. Zo merkte een van de verpleeghuisbewoners op: “Soms is het fijn als iemand een arm om je heen slaat. De verpleging heeft hier veel voor je over. Ze leven echt met je mee. Laatst was ik een keer heel beroerd en toen kreeg ik een kus op mijn wang. Ze lieten mij voelen dat ze er echt 100 % voor me waren.”

Tenslotte zeggen bewoners nog steeds nuttig te willen zijn, en een betekenis te willen hebben voor anderen. “Veel mensen hebben het gevoel geen bijdrage meer te leveren aan de maatschappij. Er is relatief weinig aandacht binnen de zorginstelling voor de sociale rollen die mensen vroeger speelden”, zegt van Beek. “Sommige bewoners maken zichzelf daarom nuttig door hun buurman/vrouw te helpen en nieuwe bewoners wegwijs te maken.
Uit het onderzoek blijkt dat ouderen in het algemeen niet gewend zijn hun wensen duidelijk te uiten en dus niet snel zullen ‘overvragen’. Het is daarom van het grootste belang dat verzorgenden de wensen en behoeften van bewoners goed in kaart brengen om de zorg daarop te kunnen afstemmen.”

In de nieuwe normen voor Verantwoorde zorg, die door alle partijen onderschreven worden, wordt aandacht besteed aan deze cultuuromslag.